■ Beveiliging
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee de mogelijke oproepen worden beperkt (zoals het
blokkeren van oproepen, besloten gebruikersgroepen en vaste nummers), kunt u mogelijk nog wel het
geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Selecteer
Menu
>
Instellingen
>
Beveiliging
en een van de volgende opties:
PIN-codeaanvraag
— om de telefoon naar de PIN- of UPIN-code te laten vragen telkens wanneer de telefoon
wordt ingeschakeld. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen naar de PIN-code niet worden uitgeschakeld.
Oproepen blokkeren
— om inkomende en uitgaande oproepen te beperken (netwerkdienst). Hiervoor hebt u een
woord nodig.
Vaste nummers
— als u uitgaande oproepen wilt beperken tot geselecteerde telefoonnummers, als dit door uw
SIM-kaart wordt ondersteund.
Beperkte groep gebruikers
— om oproepen te beperken tot oproepen naar en van een bepaalde groep personen
(netwerkdienst).
84
Copyright
© 2006 Nokia. All rights reserved.
Beveiligings-niveau
>
Telefoon
— als de beveiligingscode moet worden gevraagd wanneer er een nieuwe SIM-
kaart in de telefoon wordt geplaatst. Als u
Geheugen
selecteert, wordt de beveiligingscode gevraagd wanneer
het SIM-kaartgeheugen is geselecteerd en u het gebruikte geheugen wilt wijzigen.
Toegangscodes
— om de gebruikte PIN-code of UPIN-code in te stellen of om de beveiligingscode, de PIN-code,
de UPIN-code, de PIN2-code en het oproepblokkeerwachtwoord te wijzigen.
Code gebruiken
— om in te stellen of de PIN-code of de UPIN-code actief moet zijn.
Autorisatiecertificaten
of
Gebruikerscertificaten
— om de lijst met autorisatiecertificaten of
gebruikerscertificaten te bekijken die naar de telefoon is gedownload. Zie
Certificaten
op pagina
118
.
Instell. beveiligingsmodule
— als u de
Gegev. beveiligingsmodule
wilt bekijken, activeert u
Verzoek PIN voor
module
of wijzigt u de module-PIN en de ondertekenings-PIN. Zie ook
Toegangscodes
op pagina
13
.