Tekst invoeren
Bij het schrijven van berichten kunt u de methode voor normale tekstinvoer of die voor tekstinvoer met
tekenvoorspelling gebruiken. Bij gebruik van de methode voor normale tekstinvoer drukt u herhaaldelijk op een
cijfertoets, van 1 t/m 9, totdat het gewenste teken wordt weergegeven. Bij gebruik van tekstinvoer met
tekenvoorspelling kunt u een letter invoeren met één druk op een toets.
Tijdens het invoeren van tekst wordt linksboven in het scherm met
aangegeven dat tekstinvoer met
tekenvoorspelling wordt gebruikt of met
dat normale tekstinvoer wordt gebruikt.
,
of
wordt
weergegeven naast de aanduiding voor de modus voor tekstinvoer en geeft het gebruik van hoofdletters of
kleine letters aan. U kunt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters door op # te drukken.
geeft de
nummermodus aan. U kunt overschakelen naar de nummermodus door # ingedrukt te houden en
Nummermodus
te selecteren.
Instellingen
Als u de taal waarin u schrijft, wilt wijzigen in een andere taal dan de geselecteerde, selecteert u
Opties
>
Schrijftaal
. Tekstinvoer met tekenvoorspelling is alleen beschikbaar voor talen die in de lijst staan.
Als u optie tekstinvoer met tekenvoorspelling wilt instellen, selecteert u
Opties
>
Voorspelling aan
, en als u de
optie normale tekstinvoer wilt instellen, selecteert u
Opties
>
Voorspelling uit
.
U kunt tekstinvoer met tekenvoorspelling snel in- en uitschakelen door tijdens het invoeren van tekst
tweemaal op # te drukken of door
Opties
te selecteren en vast te houden.
Tekstinvoer met tekenvoorspelling
Met behulp van tekstinvoer met tekenvoorspelling kunt u tekst snel invoeren met de toetsen en een ingebouwd
woordenboek.
1. Begin een woord in te voeren met behulp van de toetsen 2 tot en met 9, en druk daarbij iedere toets per
letter slechts één keer in. Het woord wijzigt telkens als u een volgende toets hebt ingedrukt.
2. Als u klaar bent met het woord en het wordt juist weergegeven, drukt u op 0.
36
Copyright
© 2006 Nokia. All rights reserved.
3. Als niet het juiste woord wordt weergegeven, drukt u herhaaldelijk op * of selecteert u
Opties
>
Suggesties
.
Wanneer het gewenste woord wordt weergegeven, selecteert u
Gebruik
.
4. Als er een vraagteken achter het woord wordt weergegeven, staat het bedoelde woord niet in het
woordenboek. Als u het woord aan het woordenboek wilt toevoegen, selecteert u
Spellen
. De ingevoerde
letters worden weergegeven. Maak het woord af (hierbij wordt de methode voor normale tekstinvoer
gebruikt) en selecteer
Opslaan
.
Normale tekstinvoer
Druk herhaaldelijk op een cijfertoets (1 t/m 9) totdat het gewenste teken verschijnt. Op de toetsen staan niet
alle tekens afgebeeld die onder een toets beschikbaar zijn. De beschikbare tekens zijn afhankelijk van de
geselecteerde schrijftaal. Zie
Instellingen
op pagina
35
.
Als de volgende letter die u wilt invoeren, zich onder dezelfde toets bevindt als de huidige letter, wacht u tot de
cursor verschijnt of drukt u op een van de navigatietoetsen en voert u de letter in.
De meest gebruikelijke leestekens en andere speciale tekens vindt u onder 1. Als u een spatie wilt invoegen,
drukt u op 0.
Als u meer tekens wilt, drukt u op *.